Het op zandgrond gelegen Almelo ontstond in de Middeleeuwen als nederzetting op de plek waar een landweg een beek kruiste die toen de Aa heette. Op die plaats stond het voor het eerst in 1236 genoemde en nog steeds bestaande Huize Almelo. Uit oude documenten blijkt dat de nederzetting in ieder geval in 1420 al stadsrechten had. De stad had een gracht, maar geen muur, en is dan ook nooit van militair belang geweest.
Huize Almelo bestaat waarschijnlijk al sinds de 12e eeuw en is tot op de dag van vandaag in handen van de familie Van Rechteren Limpurg. De familie had eeuwen verschillende rechten in de stad Almelo, waaronder het recht om recht te spreken. Vandaag de dag houdt de graaf zich bezig met restauratie van oude panden in de binnenstad en het onderhouden van bossen die eigendom van de familie zijn.
Tussen 1818 en 1914 was de gemeente Almelo opgesplitst in de gemeenten Stad Almelo en Ambt Almelo.
In de 17e en 18e eeuw kwam de huisweverij steeds meer op. De entree in Almelo van de eerste stoommachine, in 1830, veroorzaakte een overgang naar fabrieksmatige productie. De textielindustrie werd ook bevorderd door de aanleg van het Overijssels Kanaal (in 1855) en de spoorlijn van Almelo naar Salzbergen, in 1865. Rond 1900 waren er dan ook vele zeer rijke families in Almelo en uit die tijd dateren veel landhuizen en villa’s in diverse stijlen zoals Jugendstil, expressionisme en neorenaissance.
Vanaf de jaren 1960 kreeg de Almelose textielindustrie het door de goedkopere buitenlandse concurrentie erg moeilijk, wat tot massale bedrijfssluitingen leidde. Ook vandaag de dag nog zijn de effecten hiervan in de werkloosheidscijfers zichtbaar. Veel textielfabrieken zijn afgebroken, maar sommige markante gebouwen zijn behouden gebleven. Van de villa’s die textielbaronnen lieten bouwen is Bellinckhof aan de Wierdensestraat wel de mooiste. Gebouwd door de familie Ten Cate in de jaren ’20 van de vorige eeuw is het eveneens één van de grootste textielhuizen in Twente. Het huis en park zijn niet toegankelijk maar beide zijn van grote schoonheid. Het ontwerp is van architect Karel Muller. De eetkamer is betimmerd met mahoniehout, de hal heeft een zwartgeaderde witte marmeren vloer en de zaal is van groene betimmering voorzien met rose zijde en behangen met familieportretten van de Ten Cate’s. De huidige familietelg is, net als de graaf, actief in stadsbehoud en helpt naast zijn eigen park het Egbert ten Cate Plantsoen en het Beeklustpark in Almelo onderhouden.
Ook zijn er in Almelo architectonisch interessante kerken. De Grote Kerk dateert uit 1733. Reeds in 1236 is sprake van een burghtkapel in Almelo. De torenspits werd in de 18e eeuw geplaatst op verzoek van gravin Sophia Juliana von Castell Rüdenhausen. Opvallend is de Latijnse inscriptie boven de hoofdingang uit het jaar 1738. Lang hebben voor de toegangsweg naar de kerk twee van Bentheimer zandsteen gemaakte pilaren gestaan met de wapenschilden van Van Rechteren Limpurg en Almelo. Deze zijn in 1884 verplaatst naar de oprijlaan van het kasteel. Deze oprijlaan, de Gravenallee, is drie kilometer lang en eindigt bij het Kanaal Almelo-Nordhorn. Halverwege is een tolhuis en kan een rondwandeling gemaakt worden door de bossen, waarin zich ook de grafkelder van Van Rechteren Limpurg bevindt. (Bron: www.wikipedia.nl)